We kennen in onszelf verschillende kanten die soms allemaal iets anders willen. Deze kunnen we ook subpersonen of deelpersonen noemen. De meeste bekende zijn wel de innerlijke criticus en het innerlijke kind. Maar er zijn er veel meer. Hieronder lees je hier meer over en vind je opdrachten die je helpen om ze in jezelf te ontdekken.

Dit artikel kent drie delen en elk deel heeft een aantal oefeningen. Je kunt ze helemaal op jezelf alleen doen. Je kunt je bevindingen ook delen met de psycholoog of therapeut die jou begeleidt.

1 Het bestaan van deelpersonen

We kunnen, als we kijken naar de beschermingen die we hebben ontwikkeld en de angsten, onzekerheden en kwetsbaarheden die er zijn, dit ook zien in de vorm van subpersonen. Prominente delen van onszelf gaan vaak een eigen leven leiden en zo ontstaan min of meer gescheiden delen met hun eigen energiesysteem.
Dit klinkt misschien wat vreemd maar met de volgende voorbeelden zal het wel duidelijker worden. Want we kennen inmiddels allemaal de kritische ouder die ons vertelt wat we moeten doen of laten. De innerlijke criticus, die voortdurend iets heeft aan te merken. We kennen de doordouwer, ook een superego aspect, iemand die vindt dat er nog wel een schepje bovenop kan, of de of de perfectionist die nooit tevreden is. En dan is er de pleaser, iemand die altijd de ander tegemoet komt en tevreden wil stellen en degene die alles aankan, de ‘big, tough en strong guy’, vaak een vrouw!
We kennen de ijdeltuit, degene die er altijd mooi uit wil zien, of het kleine meisje dat altijd wil spelen en nooit verantwoordelijkheid wil nemen. We kennen degene die het liefst wil verdwijnen in de sofa of onder de matras. Er is de huilende vrouw, het kleine bange meisje, het elfje dat alleen maar droomt, en de stoere jongen die, als hij groot is, piloot wil worden.

We hebben mannelijke en vrouwelijke subpersonen en ze hebben allerlei leeftijden. Sommigen zijn erg op de voorgrond en anderen zijn heel onbekend en verborgen. Sommigen hebben een hoge kwaliteit van leven bijvoorbeeld de wijze vrouw of de ridder van de ronde tafel. Zij hebben edel bloed in hun aderen en hebben al een lang leven achter zich.

Het is niet zo dat deze subpersonen altijd dezelfde zijn en zich altijd op dezelfde manier vertonen. Zo kan het innerlijke kind zowel aspecten van angst als blijheid vertonen en kunnen we dat innerlijk kind in twee (en meer) kinderen opdelen als we dat willen. Maar er kan ook een vrolijke subpersoon zijn waarin het blijde kind deel uitmaakt van een groter deel in jezelf. Subpersonen zijn dus niet iets statisch; ze vormen een dynamisch geheel.
Werken met subpersonen kan je helpen om op een nieuwe manier naar je eigen werkelijkheid te kijken en meer contact te krijgen met en bewust te worden van verschillende aspecten en neigingen in jezelf.

Er is veel over subpersonen geschreven en ik kan je de boeken uit de Voice Dialogue aanraden, getiteld: ‘Thuiskomen bij jezelf’ en ‘Thuiskomen bij elkaar’, door Stone en Winkelman.

Oefeningen serie 1:

Stap 1
Stel je voor dat al je subpersonen in een bus zitten. Kijk eens of je een plattegrond kunt tekenen van de bus.
Kun je een lijstje maken van de subpersonen die bij je opkomen als je de bus getekend hebt of voor je ziet?

Stap 2
Geef de subpersonen nu een plaats in de bus.
Wie zit er aan het stuur?

Stap 3
Geef een beschrijving van de gene die aan het stuur zit.
Wat voor kleding heeft hij aan, hoe denkt diegene, haar/zijn visie op de wereld en het leven, hoe voelt deze persoon zich achter het stuur? Wat zijnde doelen die hij/zij nastreeft?

Mogelijk herken je in deze persoon je superego, je innerlijke criticus of aspecten van de criticus. Hoe voelt het voor jou dat deze persoon de bus bestuurt?

Stap 4
Kijk eens naar de andere subpersonen in de bus. Waar zit het innerlijke kind? Welke andere subpersonen kun je ontdekken? Hoe zien de subpersonen eruit.
Maak een beschrijving van enkele van de subpersonen die jou het meest opvallen.

2 De dynamiek van de deelpersonen

Subpersonen kennen, zoals je in dit onderzoek ontdekt, een heel eigen leven met een daarbij behorende wereld waarin ze vertoeven. Het zelfbeeld en het wereldbeeld van de subpersoon is specifiek en afgebakend. Zo zal de innerlijke criticus op een hele andere manier zichzelf en zijn omgeving waarnemen als het gekwetste kind.
Elke subpersoon heeft zijn en haar eigen visie op leven en op hoe het geleefd dient te worden en elke subpersoon zal proberen zijn of haar visie te doen standhouden binnen de persoonlijkheid. Dat wordt een zoektocht!

Onderzoek naar de dynamiek van deelpersonen kan ongelooflijk boeiend worden. Want hoe maken ze duidelijk wat ze willen en als er geen eenheid is in wat ze willen, wie winnen er dan? Wie verliezen de strijd? Wie proberen, als ze verloren hebben, stiekem invloed uit te oefenen, bijvoorbeeld door via de achterdeur toch nog hun zin te krijgen. En wie verzetten zich? Zijn er ook die mokkend in een hoekje gaan zitten?

Werken met subpersonen brengt ons inzicht in de innerlijke dynamiek van onze persoonlijkheid. En elke subpersoon heeft zijn en haar eigen belangen. De belangen van de verschillende subpersonen kunnen samengaan, maar zullen ook vaak tegenstrijdig zijn aan elkaar. Vaak hebben de dominante subpersonen het voor het zeggen en moeten de kleintjes zwijgen. Maar ook het innerlijke kind kan een dominante subpersoon zijn. Het gekwetste kind dat boos is op de hele wereld en eist dat de wereld haar redt, kan een sterk deel in de persoonlijkheid vertegenwoordigen en daarmee leiding nemen die niet altijd functioneel is. Net als met andere subpersonen.

Werken met subpersonen helpt ons de verschillende delen te gaan begrijpen en te ontdekken wat hun belangen zijn. Deze belangen zijn gebaseerd op ervaringen opgedaan in relatie met de omgeving. Belangen zijn vaak verdedigingen tegen pijn en gekwetstheid, zoals het boze kind dat alsnog kan eisen dat de moeder opstaat en haar gaat verzorgen. Als we de delen beter gaan begrijpen en hun pijn begrijpen en erkennen, ontstaat heling en de scheiding tussen de verschillende subpersonen wordt steeds kleiner. Uiteindelijk gaat het erom dat deze delen hun gescheidenheid opgeven en samen gaan vloeien met de volwassene die zelf ook groeit en zich ontwikkelt.

Oefeningen serie 2

Stap 5
Maak een lijstje van subpersonen die dominant zijn.
Waar zitten ze in de bus?
Kun je ze namen geven die overeenkomen met de manier waarop ze hun dominantie toepassen?

Kun je zien waar ze in je kindertijd zijn ontwikkeld?
Welke normen en waarden liggen hier aan ten grondslag?

Neem tijd voor jezelf om na te gaan wat het met je doet als je de dominante subpersonen heb ontdekt, hun namen hebt gegeven en hun plek in de bus hebt gezien.
Noteer je bevindingen.

Stap 6
Maak een lijstje van subpersonen die onderdanig zijn.
Waar zitten ze in de bus?
Kun je ze namen geven die overeenkomen met de manier waarop ze onderdanig zijn? Zijn ze bang, verlegen, timide, onzeker.
Kun je zien waar ze in je kindertijd zijn ontwikkeld?
Welke normen en waarden liggen hier aan ten grondslag?

Neem tijd voor jezelf om na te gaan wat het met je doet als je de onderdanige subpersonen heb ontdekt, hun namen hebt gegeven en hun plek in de bus hebt gezien.
Noteer je bevindingen.

Stap 7
Maak een lijstje van subpersonen die zich terugtrekken en het liefst niet opgemerkt willen worden.
Waar zitten ze in de bus?
Kun je ook deze namen geven?
Kun je zien waar ze in je kindertijd zijn ontwikkeld?
Welke normen en waarden liggen hier aan ten grondslag?

Neem tijd voor jezelf om na te gaan wat het met je doet als je de subpersonen die zich terugtrekken heb ontdekt, hun namen hebt gegeven en hun plek in de bus hebt gezien.
Noteer je bevindingen.

3 Leiding en onderlinge communicatie

Als we de bus intekenen ontdekken we dat er iemand is die dat kan. Er is iemand die in staat is om de subpersonen in kaart te brengen. Iemand die weet wie er aan het stuur van de bus zit en wie achterin zich probeert te verstoppen. Iemand die overzicht heeft en die er buiten staat. Deze iemand kunnen we de volwassene noemen. Hij of zij heeft overzicht en neemt waar. Hier is de innerlijke waarnemer die niet werkelijk verbonden is met een van de subpersonen maar een meer neutrale houding inneemt. Het is deze persoon, dit deel van jou, dat de leiding heeft en de volwassene genoemd kan worden. Als de subpersonen beurtelings de leiding nemen, is het vaak lastig om de volwassene te ervaren en de kracht van de hulpeloosheid of degene die het allemaal wel eens voor elkaar zal boksen, neemt het over.
De volwassene kan baat hebben bij het uitwerken van de verschillende delen.

We zien dat in de dynamiek van de subpersonen veel verschillende meningen en opvattingen bestaan over welke weg er wordt ingeslagen. Degene die aan het stuur zit heeft de meeste kans om zijn of haar zin door te drijven, maar anderen kunnen behoorlijk dwars zitten, al is het maar door in de bus telkens ziek te worden zodat hij steeds moet stoppen en niet door kan gaan met rijden.
In ons leven zijn we vaak gericht op meer harmonie en innerlijke rust. We bereiken dat door psychisch en spiritueel te groeien. Het doel is om meer mens te worden, om het potentieel waarover we beschikken te realiseren. Er zullen subpersonen in de bus zitten die daar geen boodschap aan hebben. Dat kan verschillende redenen hebben.
Zo kunnen subpersonen zich verzetten tegen groei en ontwikkeling omdat ze groei eng vinden omdat verandering eng is, omdat ze zich veilig voelen bij hoe het nu is en altijd in dat hoekje op de bank bij het raam willen blijven zitten.
Er kunnen subpersonen in de bus zitten die hun macht in de persoonlijkheid niet kwijt willen. Alle subpersonen die aspecten van het superego in zich dragen zullen zich verzetten.
Er kunnen subpersonen zijn die het ‘moeten werken aan jezelf’ ervaren als kritiek. Alsof ze niet goed zijn zoals ze zijn. Sommigen vinden dat ze al genoeg hebben gedaan en dat ze het nu wel weten. In het werk is het belangrijk de innerlijke dynamiek beter te gaan begrijpen en meer voeling te krijgen met deze dynamiek. Onderzoek kan je hierin helpen.

Oefeningen serie 3

Stap 8
Onderzoek of je in de bus een of meer subpersonen tegen komt die geen interesse hebben in het werk dat je aan het doen bent, in het werken aan jezelf, aan je innerlijke groei en ontwikkeling.
Hoe zien ze eruit, wat zijn hun belangen, hun motieven, hun verlangens en standpunten.
Waar zijn ze in je kindertijd of jeugd ontwikkeld?
Welke ervaringen liggen aan deze besluiten ten grondslag?

Neem tijd voor jezelf om na te gaan wat de inzichten die je hier hebt gekregen, met je doen?
Noteer je bevindingen.

Stap 9
Onderzoek of je in de bus een of meer subpersonen tegen komt die juist wel interesse hebben in het werk dat je aan het doen bent, in het werken aan jezelf, aan je innerlijke groei en ontwikkeling.
Hoe zien deze eruit, wat zijn hun belangen, hun motieven, hun verlangens en standpunten.
Waar zijn ze in je kindertijd of jeugd ontwikkeld?
Welke ervaringen liggen aan deze besluiten ten grondslag?

Neem tijd voor jezelf om na te gaan wat de inzichten die je hier hebt gekregen, met je doen?
Noteer je bevindingen.

Stap 10
Kijk nu terug.
Lees je aantekeningen door.
Kijk hoe je je voelde en hoe je naar zelf keek toen je begon aan deze tocht door de wereld van de subpersonen.
En hoe ervaar je jezelf nu?
Wat heeft dit werk je opgeleverd.

Geplaatst op - lees tijd 9 minutes, 30 seconds.