Een wonderlijke werkelijkheid
We leven in een wereld van kleur en vorm, maar in sommige spirituele tradities wordt deze wereld alleen gezien als een schijnwereld. De echte wereld zou er een zijn van stilte en leegte. In dit essay onderzoek ik deze opvatting. Het is gepubliceerd in het tijdschrift InZicht in september 2016.
Vorm en Leegte
We leven in een wereld van kleur en vorm, van gedachten en beelden, van gevoelens en zintuiglijke werkelijkheid. Een wereld die steeds intenser haar manifestaties aan ons opdringt. Een wereld die ons onder druk zet om nog meer te doen, nog meer te willen en meer te presteren. Verschillende spirituele tradities bieden een antwoord op deze dagelijkse realiteit. In sommige van deze tradities wordt de gemanifesteerde wereld ervaren als een wereld van verschijnselen. De echte werkelijkheid is in hun beleving en visie er een van stilte, leegte, grenzeloosheid. In deze werkelijkheid bestaat geen druk, er zijn geen beelden die zich opdringen, hier is geen dualiteit, alles één.
Wat is werkelijkheid?
Leven we werkelijk in een wereld van verschijnselen?
De ontdekkingen in de fysische wetenschappen van de tweede helft van de vorige eeuw laten ons zien dat dit inderdaad het geval is. De kwantumfysica heeft in zijn zoektocht naar het kleinst ondeelbare deeltje in de vaste stof ontdekt dat iets dergelijks niet bestaat. Op de diepste - tot nu toe door de wetenschap vastgestelde – laag ‘vaste’ stof, verschijnt de werkelijkheid als een voortdurende beweging waarin deeltjes en golven verschijnen en verdwijnen. Als twee ‘deeltjes’ ooit met elkaar in aanraking zijn geweest blijven ze voor altijd met elkaar in contact. En als in het ene deeltje wat verandert, vindt diezelfde verandering tegelijkertijd in dat andere deeltje plaats, ook als ze ver van elkaar verwijderd zijn. Dit verschijnsel heeft men non-localiteit genoemd.
Wij mensen, onderzoekers van de werkelijkheid, vormen met deze realiteit een onlosmakelijk geheel.
Scheiding in de gebruikelijke zin bestaat hier niet en tijd en ruimte zijn op dit niveau zinloze categorieën. En schokkender wellicht: de deeltjes en golven verschijnen doordat ze door ons worden waargenomen. Wij mensen, onderzoekers van de werkelijkheid, vormen met deze realiteit een onlosmakelijk geheel. Een objectieve werkelijkheid buiten ons bestaat niet.
Op zoek naar een verklaringsmodel komen onderzoekers uit bij het hologram. De wereld verschijnt aan onze zintuigen als een holografisch beeld, dat elk moment opnieuw wordt geschapen. Uiteindelijk is de werkelijkheid zoals wij die waarnemen er een van beelden, een van door onze visuele cortex waargenomen afspiegeling van de werkelijkheid. Maar betekent dat, dat de werkelijkheid zoals wij die met onze zintuigen waarnemen een illusie is? (1)
Het is nog vroeg in de ochtend als ik deze zinnen herlees. De vogels zijn net begonnen aan hun fluitconcert. Zachte zomerregen tikt op het dak, de geur van natte, warme aarde komt mijn slaapkamer binnen. Is dit een illusie? Mijn vingers gaan over het toetsenbord, ik denk na over hoe ik, wat ik hierover wil zeggen, zal verwoorden. Mijn blik dwaalt af naar buiten waar de hemel een zachtroze glans krijgt, een weerspiegeling van de zon die aan de andere kant van het huis opkomt. Ik voel de beweging van mijn ademhaling, ervaar grenzeloze ruimte. Nee dit alles is geen illusie, dit is werkelijkheid. In de gemanifesteerde realiteit is de niet gemanifesteerde werkelijkheid aanwezig.
Eenheid in verscheidenheid
De fysicus David Bohm onderscheidt hier de ‘implicate order’ de ingevouwde werkelijkheid en de explicate order’ de uitgevouwde werkelijkheid, de manifestatie.(2) Hij ziet het universum als een immens dynamisch web van energie-uitwisselingen met een verborgen basisstructuur die alle mogelijke versies van alle mogelijke vormen van materie bevat. In dit web zijn de onderlinge verbanden belangrijker dan de van elkaar afgescheiden eenheden.
De werkelijkheid is een dynamisch, interactief, zichzelf op elk moment opnieuw scheppende realiteit. Ze doet zich aan onze zintuigen voor in vormen, visies, gedachten, ervaringen, gevoelens, zintuiglijke gewaarwordingen. Het is ons lichamelijk zijn dat ons de mogelijkheid biedt om de werkelijkheid op deze manier te ervaren.
Werkelijkheid, zo constateer ik, is dat er niet één waarheid bestaat. Er zijn vele vensters op de werkelijkheid en wat werkelijkheid voor je is, hang af van het venster waardoor je kijkt.
Eenduidigheid is een illusie
Vanuit dit perspectief kunnen we zien dat elke eenduidigheid een illusie is. Zo ook het paradigma waarin wij leven. De aannames die het dagelijks leven in onze cultuur bepalen gaan uit van een heel specifiek en beperkt deel van de werkelijkheid. Ze zijn gebaseerd op de visie dat we gescheiden entiteiten zijn, dat de werkelijkheid objectief waarneembaar en meetbaar is, dat materie dood is, dat de ratio ons dient en dat de zintuiglijk waarneembare en rationeel beredeneerbare werkelijkheid de enige is. We gaan ervan uit dat we leven in een cultuur van tegenstellingen, zwart tegenover wit en lichaam tegenover ziel, God tegenover materie en ratio tegenover gevoel.
Hoe zijn we tot deze aannames gekomen?
De Grieken hebben met hun onderzoek naar de verschijnselen en hun relatie met een onderliggende eenheid belangrijke stappen gezet op dit pad. Terwijl Socrates en Plato in de verschijnselen de Goddelijke realiteit ervoeren, ontstonden ook visies die elke goddelijke werkelijkheid ontkenden. De Joodse en Christelijke religies maakten van God een bij tijden zeer strenge vader en de bevrijding van de mensheid van dat juk leidde tot een scheiding tussen God en de wereld, tussen het Goddelijke en de materie.
De gemanifesteerde wereld en haar bron werden van elkaar gescheiden en we raakten meer verstrikt in de aanname dat de door ons waarneembare realiteit de enige is. Het denken werd het enige bewijs van bestaan en mens en wereld werden in deze visie machines. Het mechanistische paradigma verklaarde de gemanifesteerde realiteit, met uitzondering van plant, mens en dier, als dood en de niet gemanifesteerde realiteit als onbewijsbaar en daardoor als niet bestaand.
De grote onderzoekers van de 18e en 19e eeuw geloofden in de uitkomsten van hun onderzoeken. Ze waren ervan overtuigd dat hun uitgangspunten de enige juiste waren en dat de werkelijkheid op deze manier volledig verklaarbaar was. Hun visie op de werkelijkheid heeft inmiddels de hele Westerse cultuur bepaald. Dat de wetenschappelijke inzichten in de 20e eeuw deze visie onderuit heeft gehaald is nog lang niet geïmplementeerd in onze psyche. Sterker nog, de technologische uitvindingen van de vorige eeuw hebben een digitaal tijdperk ingeluid dat gemakkelijk de illusie biedt dat alles meetbaar en daardoor controleerbaar is. En die illusie wordt dagelijks als werkelijkheid geleefd.(3)
De aannames zijn een illusie, het feit dat velen onder ons overtuigd zijn van hun waarheid is een realiteit. Het is een collectief gedragen perspectief op de werkelijkheid dat is ingeprent in onze persoonlijkheid die we gemakshalve het ‘ego’ zijn gaan noemen.
De ontwikkeling van het ego
Het ‘ego’ bepaalt dus voor de meesten onder ons hoe we de werkelijkheid zien en beleven. Het wordt door veel spirituele tradities gezien als het grote obstakel op de weg naar verlichting, naar bevrijding, naar het ‘werkelijke zicht’ op ‘de’ realiteit. Maar wat is het ego eigenlijk en hoe ontstaat het?
In de ontwikkeling van het ego kunnen we vier fasen onderscheiden: resonantie, internalisatie, separatie en identificatie.
Resonantie
Het ego ontwikkelt zich in de vroegste kinderjaren. Het ontstaat in de interactie tussen het kind en zijn omgeving. ‘Het kind’ bestaat dan eigenlijk nog niet. Er is ziel, er is puur open gewaarzijn en er is lichamelijkheid. Dit ‘kind’ staat open voor alle indrukken die beschikbaar zijn. Al vanaf de eerste dag begint het ‘kind’, deze ziel-met-lichaam zich af te stemmen op haar omgeving. Ze resoneert mee met de stemmingen van ‘moeder’, de eerste wereld voor de pasgeborene. En in deze intieme twee-eenheid begint de ziel aan de ontwikkeling van een persoonlijkheid. Naarmate ze wakkerder wordt voor haar omgeving, neemt de stroom indrukken toe en de ziel reikt uit, stemt af.
Internalisatie
In de afstemming van de jonge baby op de buitenwereld worden de indrukken in de ziel van het jonge kind geïmplementeerd. Dit proces noemen we in de psychologie internaliseren. We maken ons de indrukken die van buiten komen, eigen. Deze inprentingen worden in de ziel opgeslagen als beelden. Ze gaan in de ziel een structuur vormen die een afspiegeling is van onze omgeving.
Identificatie
De indrukken in de ziel zijn afspiegelingen van de werkelijkheid zoals deze zich in de omgeving van het jonge kind voordoet. Een werkelijkheid die bepaald wordt door de ouders, hun persoonlijke geschiedenis, het milieu, hun overtuigingen, hun wereldbeeld en daarmee de cultuur waarin zij leven. En het jonge kind gaat zich met deze indrukken identificeren en ontwikkelt een beeld van zichzelf in relatie tot zijn omgeving.
Separatie
Gedurende deze ontwikkeling gaat het kind ook meer afstand nemen van ‘moeder’. Anderen worden belangrijk. En hand in hand met de ontwikkeling van een eigen identiteit ontstaat het besef een gescheiden persoon te zijn.
Het is een proces van separatie en individuatie dat een voorlopig einde vindt rond het vierde levensjaar.(4) De kern van wat wij meestal ‘ego’ noemen is in feite een ego-identificatie. We identificeren ons met een zelf-object-representatie, een afspiegeling van de relatie tussen het zelf – de ziel- en de ‘buiten’wereld, het object. We kunnen hier spreken van een ‘ego-identiteit’.
De ego-identiteit is dus een afspiegeling van de wereld waarin we leven en bepaald door het leidende paradigma in een cultuur. Het is het resultaat van een interactieve realiteit ontwikkeld in een intieme relatie met de werkelijkheid zoals die zich aan de ziel voordoet. Het ego en de ego-identificatie en de wereld zoals de meesten van ons deze kennen en beseffen vormen samen een min of meer gesloten systeem. Wie ‘we’ denken te zijn is een afspiegeling van een realiteit die ‘we’ zelf hebben gecreëerd. (5)
We hangen in ‘mid-air’
Het denken als dominante kracht in onze westerse cultuur is voortgekomen uit de behoefte om de werkelijkheid te begrijpen. Het heeft ertoe geleid dat we beelden zijn gaan maken van de werkelijkheid. Deze beelden zijn de werkelijkheid gaan vervangen. Het is kennis die gevangen is in concepten. Zo weten we bijvoorbeeld hoe een eik eruitziet omdat we een beeld in ons hoofd hebben van een eik. We denken te weten hoe de dag van morgen eruitziet, omdat we beelden maken van de activiteiten waarvan we weten dat ze plaatsvinden. We zijn niet meer aanwezig in het moment, maken de werkelijkheid niet meer direct mee, we leven in onze mind, in onze beelden. En wat we met ons denken niet kunnen bevatten, is door de wetenschap genegeerd en ontkend en wordt door ons gemakkelijk afgedaan als fantasie of inbeelding. Zo zijn we collectief vervreemd geraakt van zowel de gemanifesteerde als de niet-gemanifesteerde, Essentiële werkelijkheid. We hangen in ‘mid-air’. (6)
Onze cognities zijn belangrijk en ze hebben werkelijkheidswaarde. Het maken van beelden van de werkelijkheid is functioneel voor ons denkproces. De illusie ontstaat op het moment we ons niet langer bewust zijn van dit proces. Als we de beelden niet langer zien voor wat ze zijn maar als de hele waarheid nemen, ontstaan de problemen. Dat wat genegeerd, wat afgescheiden en buitengesloten wordt, leeft voort in de schaduw en keert zich op zeker moment tegen ons. Elke uitsluiting doet altijd afbreuk aan waarheid en werkelijkheid.
All-inclusive
Als we de werkelijkheid willen omarmen komen we uit bij een visie die alles insluit. Die alle perspectieven accepteert en wil zien als een perspectief. Deze visie wordt onder meer beschreven in wat Almaas ‘Total Being’ heeft genoemd.(7)
Total Being omvat de totale werkelijkheid. Het is de horizontale blik op de werkelijkheid in die zin dat hier geen hiërarchie meer is. Het ene is niet hoger of beter dan het andere. Alles heeft zijn plek, ego, kwaliteiten van essentie, de dimensies van grenzeloosheid. Je hoeft niet iets anders te zijn dan wat je bent, niet meer ergens anders dan waar je bent. Wat is is. Alle perspectieven, zowel die van het ego als die van Essentie, van dualiteit en non-dualiteit, nemen hier hun rechtmatige plaats in. De zintuiglijke werkelijkheid staat hier zij aan zij met de nonlokale realiteit van de kosmos. Elke ervaring heeft hier een plek. Juist dit standpunt geeft bevrijding en diepe innerlijke rust brengt. Omdat alles is. Het is de diepe acceptatie dat je bent waar je bent en dat dat goed is. (En, niet onbelangrijk in onze post-christelijke cultuur: het geeft de mogelijkheid om verlost te raken die diepe overtuiging dat we diep van binnen niet deugen.)
Ik meen deze visie ook terug te vinden in het stuk over Post Advaita van Jan Kersschot.(8) Hij noemt het de totale anarchie op spiritueel vlak. Er zijn op spiritueel vlak zo schrijft hij, geen doelen meer. Alles mag zijn zoals het is. We hoeven dan ook niet langer te voldoen aan de druk die op ons wordt uitgeoefend om anders te zijn, meer te doen of te willen. We hoeven Aarde niet langer te ontvluchten maar kunnen onze plaats innemen in de gemanifesteerde realiteit die wij ook zijn. Want we zijn hier niet voor niets.
Ik kijk op van mijn laptop. Ik zit buiten in de ochtendzon. De waterval, aangedreven door een elektrische pomp, overstemt enigszins het geluid van de motoren die over de weg verderop denderen. Het is TT in Assen. De tuin is een oord van groene expansie en de vogels leveren hun eigen bijdrage. Ik leg de laatste hand aan dit artikel. Leven is all-inclusive.
Noten:
- Zie onder meer: Lynne Mc Taggart: ‘Het Veld’, Ankh Hermes, 2004. Engelse editie: The Field, USA, Harper Collins, 2001.
- Zie onder meer: Michael Talbot: ‘The holographic Universe’, USA, Harper Collins, 1992.
- Tarnas, Richard: ‘The passion of the western mind’, USA, Ballantine Books, 1991
En Fritjof Capra: ‘Levensweb’, Utrecht, 1996, Engelse editie: Web of Life, New York, 1996. - Margaret Mahler: ‘The psychological birth of the human infant’, USA, 1975
- Dat wat niet vanuit de omgeving tot ons komt wordt niet bewust in de ziel opgeslagen als informatie. Het verdwijnt echter niet, het blijft in het onderbewuste achter, min of meer vergeten. Velen onder ons beseffen ergens dat er iets niet klopt en gaan op zoek.
- Het maken van beelden is een proces van reïficatie. Het is wat wij gewoon zijn te doen. Almaas noemt kennis die hier bestaat ‘ordinary knowledge’. Dit in contrast met ‘direct knowledge’, kennis die verkregen wordt door directe ervaring. ‘Knowing through Being’. A.H. Almaas: ‘Spacecruiser Inquiry’, USA, Shambala Publications, 2002, pag. 63 e.v.
A.H. Almaas, schrijversnaam voor Hameed Ali, is de grondlegger van de ‘Diamantbenadering’ een contemporaine spirituele school ontstaan in de jaren 1970-1980. De diamantbenadering kent verschillende fasen of – naar analogie met het boedhisme – verschillende ‘turnings of the wheel’. De eerste ‘turning’ gaat over de ego-identiteit. Er zijn in de ontwikkeling van de ego-identeit verschillende kwaliteiten van Essentie werkzaam. Deze kwaliteiten, zoals compassie, kracht, wil, nieuwsgierigheid, power, komen overeen met lataif, energiecentra die in het Soefisme worden onderscheiden. De kwaliteiten zijn in verstoorde vorm aanwezig in de ego-identiteit. Dit gegeven vormt de ingang tot het directe werk met deze identiteit en leidt tot transformatie van de ego-persoonlijkheid naar de essentiële persoonlijkheid, ook wel de parel genoemd. Zie onder meer de in het nederlands vertaalde publicaties van Almaas: ‘Essentie’ en ‘de Parel’, uitgegeven bij Altamira. In mijn boek ‘Leven in Beweging’ schenk ik ook uitgebreid aandacht aan deze ontwikkeling. De tweede turning gaat over de grenzeloze dimensies waar het onder meer gaat over Leegte, Stilte, het Niets. (A.H. Almaas: ‘Het Niets’.) In de Diamantbenadering wordt ook gebruik gemaakt van aspecten uit andere spirituele tradities waaronder het Boeddhisme, het Soefisme, het Christendom, de Kabbala en het Hindoeïsme. De school is een levende, zich voortdurend ontwikkelende, realiteit. Zie noot 7. - De teaching over Total Being is een volgende ‘turning of the wheel’. Almaas is met deze teaching zo’n 5 jaar geleden begonnen. Zie: A.H. Almaas: ‘Runaway realization’, USA, Shambala Publications 2014, pag. 91 e.v.
- Jan kersschot in ‘Inzicht’, jaargang 18, no 1, pag 20 e.v.